Symptomen
Aan de volgende criteria moet worden voldaan om een persoon met een dissociatieve identiteitsstoornis te diagnosticeren:
- De persoon ervaart twee of meer verschillende identiteiten of persoonlijkheidsstaten, elk met zijn eigen manier van denken en omgaan. Sommige culturen zien deze toestanden als de ervaring bezeten te zijn.
- De persoon ervaart geheugenverlies en hiaten in het terugroepen van dagelijkse gebeurtenissen, persoonlijke informatie of traumatische gebeurtenissen.
- De persoon moet van streek zijn door de stoornis of moeite hebben met functioneren in zijn leven als gevolg van de stoornis.
- De verstoring maakt geen deel uit van de normale culturele of religieuze praktijk. Een kind met een denkbeeldige vriend wijst bijvoorbeeld niet op een psychische aandoening.
- De symptomen zijn niet te wijten aan middelenmisbruik of andere medische aandoeningen zoals epileptische aanvallen.
Mensen met DIS hebben ook vaak last van symptomen van PTSS en trauma, zoals:
- depressie
- zelfmoordgedachten
- slaapproblemen
- angst
- obsessief-compulsieve symptomen
- psychotische symptomen.
Mensen die met DIS leven, kunnen verschillende symptomen hebben die op verschillende tijdstippen kunnen optreden. Sommige mensen kunnen veel voor de hand liggende alters hebben waar ze de hele dag tussen wisselen, terwijl anderen een alter hebben waartoe ze slechts heel af en toe toegang hebben.