English, Nederlands

Mythes over Dissociatieve Identiteits Stoornis

Mythe: DIS is niet echt

DIS is officieel erkend als een psychische stoornis sinds de opname in de 1980-release van de Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders (DSM-III).

De diagnose DIS blijft controversieel onder professionals in de geestelijke gezondheidszorg ondanks dat het begrip van de ziekte zich ontwikkelt. Er bestaat geen twijfel of de symptomen reëel zijn en mensen ze wel ervaren, maar er is onduidelijkheid over hoe DIS ontstaat en in het brein werkt.

Mythe: het komt alleen voor in films

Wat DIS betreft, bieden films en tv zelden een nauwkeurige weergave. Symptomen zijn vaak gesensationaliseerd, overdreven of gewoon fout.

Films en tv-programma's die verkeerd weergeven, hebben onnauwkeurige informatie over een echte ziekte verspreid en de mensen die ermee leven stigmatiseren. Stigma ontmoedigt mensen om hulp te zoeken en isoleert hen sociaal.

Mythe: mensen kunnen zien dat het fictief is

Uit onderzoek van de Universiteit van Melbourne is gebleken dat 'doordringende negatieve portretten schadelijke effecten kunnen hebben, waardoor het stigma in verband met psychische aandoeningen wordt bestendigd en de kans wordt verkleind dat mensen met psychische aandoeningen hulp zullen zoeken.'

Mythe: DIS = schizofrenie

Schizofrenie en DIS worden vaak met elkaar verward, maar het zijn heel verschillende dingen.

Schizofrenie is een psychotische ziekte: symptomen zijn wanen en, hallucinaties. Dit manifesteert zich in paranoide en ongeorganiseerde gedachten. Dit uit zich in het horen van geluiden en stemmen en het zien van dingen die er niet zijn. Mensen met schizofrenie ervaren dat dit van buiten hunzelf komt, en zijn er (meestal) van bewust dat het niet echt is. Mensen met schizofrenie hebben vaak ongecontroleerde bewegingen en trekken zich sociaal terug. Ze hebben geen last van dissociatie en hebben geen alternatieve persoonlijkheden.

Mensen met DIS hebben geen waanvoorstellingen en hallucinaties. Bij personen met DIS waar nog geen juiste diagnose is gesteld, word soms gedacht dat ze aspecten van schizofrenie hebben. Dit omdat bij de meeste mensen met DIS de persoonlijkheden met elkaar kunnen overleggen en met elkaar aan het praten kunnen zijn. Dit kan uitgelegd worden als een psychose en het horen van stemmen, echter bij personen met DIS komen deze stemmen duidelijk van binnen. Bij mensen met schizofrenie komen deze duidelijk van buiten.

DIS en schizofrenie zijn twee verschillende ziekten.

Mythe: mensen met DIS zijn gewelddadig

Mensen met DIS hebben niet meer kans om gewelddadig te zijn dan wie dan ook. Er zijn zeer weinig gedocumenteerde gevallen die criminaliteit koppelen aan DIS. Het idee van een ‘evil’ alter is niet waar.

Mensen met DIS hebben meer kans dan de algemene bevolking om opnieuw getraumatiseerd te worden en verder misbruik en geweld te ervaren.

Mythe: DIS is een persoonlijkheidsstoornis

Vanwege de associatie met meerdere of 'gesplitste' persoonlijkheden wordt DIS vaak verkeerd begrepen als een persoonlijkheidsstoornis, maar het zijn eigenlijk twee heel verschillende dingen.

Persoonlijkheidsstoornissen zijn een constant vast patroon van voelen en gedragen na verloop van tijd, meestal in de vroege volwassenheid. Persoonlijkheidsstoornissen, zoals borderline persoonlijkheidsstoornis, omvatten extreme emotionele reacties en gedragspatronen die het moeilijk maken voor de persoon met de stoornis om stabiele relaties en functies in de samenleving te hebben.

DIS is een dissociatieve aandoening. In plaats van extreme emotionele reacties op de wereld verliezen mensen die met DIS leven het contact met zichzelf: hun herinneringen, identiteitsgevoel, emoties en gedrag. In tegenstelling tot persoonlijkheidsstoornissen kan DIS zich op bijna elke leeftijd manifesteren.

Mythe: DIS alters zijn duidelijk en extreem

In films en tv-shows zijn wisselingen tussen alternatieve identiteiten vaak overdreven voor dramatisch effect. In werkelijkheid, voor de overgrote meerderheid van mensen met DIS, kan het schakelen tussen alters helemaal niet worden geïdentificeerd door een toevallige waarnemer.